Het verzuim onder werknemers in zorg en welzijn ligt aanmerkelijk hoger dan in andere bedrijfstakken. Het gemiddelde verzuim van werknemers in alle bedrijfstakken lag in het tweede kwartaal op 4,7 procent. Dat betekent dat van elke duizend te werken dagen 47 zijn verzuimd wegens ziekte. Van alle branches van zorg en welzijn is het verschil met vorig jaar het grootst in de kinderopvang en huisartsen en gezondheidscentra.
In hoeverre de coronapandemie heeft bijgedragen aan het ziekteverzuim is niet af te leiden uit de cijfers waarover het CBS beschikt. Ook voor de coronacrisis was er al een opgaande lijn in het ziekteverzuim in de zorg. In de verpleging, verzorging en thuiszorg (7,9 procent), gehandicaptenzorg (7,2 procent) en kinderopvang (6,9 procent) lag het ziekteverzuim in het tweede kwartaal van 2021 hoger dan gemiddeld voor de hele zorg- en welzijnssector.
Het grootste verschil is zichtbaar in de kinderopvang, waar het verzuimpercentage 1,1 procentpunt hoger was dan hetzelfde kwartaal een jaar eerder: het verzuim ging van 5,8 naar 6,9 procent. In de branches sociaal werk, jeugdzorg en verpleging verzorging en thuiszorg bleef het verzuim vrijwel op hetzelfde niveau als in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.