Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

Schrijfonderwijs basisscholen scoort onvoldoende

Aan het eind van het basisonderwijs behaalt 73 procent van de leerlingen het fundamentele niveau 1F voor schrijfvaardigheid. In het speciaal basisonderwijs is dit 33 procent. De prestaties van leerlingen zijn stabiel sinds 2009, maar blijven achter bij de ambities die de commissie-Meijerink formuleerde bij de introductie van de referentieniveaus. Dit blijkt uit het rapport Peil.Schrijfvaardigheid.
Schrijfonderwijs basisscholen scoort onvoldoende


Het rapport geeft zicht op de leerling-prestaties op het gebied van het schrijven van teksten, en op het schrijfonderwijs op scholen voor (speciaal) basisonderwijs en de attitude van leerkrachten en leerlingen. Leerkrachten geven in het onderzoek aan dat ze de communicatieve en expressieve functie van schrijven het belangrijkst vinden. In hun onderwijs zetten ze bij de instructie, lesdoelen en feedback echter vooral in op correctheidsaspecten (spelling, grammatica en interpunctie).

Voor het eerst rapporteert de onderwijsinspectie nu over schrijfvaardigheid in termen van referentieniveaus. Deze wettelijk vastgestelde niveaus specificeren de beoogde opbrengsten van het onderwijs voor taal en rekenen. De commissie-Meijerink, die de referentieniveaus opstelde, stelde de ambitie dat 85 procent van de leerlingen niveau 1F zou halen. De gerealiseerde percentages voor niveau 1F (73 procent in bo en 33 procent in sbo) op het gebied van schrijfvaardigheid betekenen dat elk jaar enkele tienduizenden leerlingen het (speciaal) basisonderwijs verlaten zonder een stevig fundament voor schrijven.

Uit het onderzoek blijkt dat schrijven niet alleen moeilijk te onderwijzen en te beoordelen is, maar ook lastig te organiseren in de klas. Daardoor blijven bepaalde fases van het schrijfproces die juist goed kunnen bijdragen aan de schrijfontwikkeling onderbelicht. Als meest lastige aspect van schrijfonderwijs noemen leerkrachten het beoordelen, monitoren en evalueren van de schrijfvaardigheid. Hierdoor ontbreekt het aan goed zicht op de schrijfontwikkeling van de leerlingen en daarmee ook de urgentie om met eventueel tegenvallende resultaten aan de slag te gaan.