Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

School en Omgeving: meer kansen voor leerlingen én bso’s

Hulp krijgen bij het maken van je huiswerk, je verder ontwikkelen via sport of je door extra technieklessen oriënteren op een toekomstige baan. Niet ieder kind komt hier van huis uit mee in aanraking, terwijl dit wél belangrijk is om optimaal te leren en verder te komen. Daarom lanceert minister Wiersma van primair en voortgezet onderwijs dit nieuwe schooljaar het programma School & Omgeving.
School en Omgeving: meer kansen voor leerlingen én bso’s

 

Door dit programma krijgen tienduizenden leerlingen naast hun reguliere lessen op en rondom school extra activiteiten en ondersteuning aangeboden. Bedoeling is dat scholen, gemeenten, kinderopvangorganisaties, sportclubs en andere lokale partijen samenwerken om de kansen voor kinderen te vergroten. Wat je naast school leert, is immers ook belangrijk voor hoe je óp school uit de verf komt en bijvoorbeeld voor de baan die je later krijgt.

 

Het programma School & Omgeving wordt komend schooljaar uitgerold in de 130 gebieden waar dat het hardste nodig is. Met 45 regio’s hiervan die zo’n aanpak al hebben, wordt gekeken wat het beste werkt en zo een methode ontwikkeld waarmee op termijn veel meer leerlingen kunnen worden geholpen.

 

Hoe je de kansen van kinderen kunt vergroten, kan per regio verschillen. Afhankelijk van de achtergrond van de kinderen, hebben zij immers andere behoeftes. Daarom kiezen lokale coalities van scholen, gemeenten en andere organisaties zelf wat ze aan extra activiteiten bieden. Het kabinet trekt voor kansengelijkheid de komende jaren in totaal 1 miljard euro uit. Specifiek voor School & Omgeving is dit jaar 34 miljoen beschikbaar.

 

De activiteiten vinden op of rond de school plaats omdat dit voor leerlingen een veilige plek is waar ze toch al zijn. Dat maakt het voor hen heel laagdrempelig om mee te doen. Maar de school hoeft het natuurlijk niet alleen te doen. De lokale coalities voeren samen met de school het programma uit. Dat betekent dan ook dat het programma niet zomaar meer werk betekent voor leraren en ander onderwijspersoneel.