Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

Reflectiebrief kinderopvang staatssecretaris Van Ark

Staatssecretaris Tamara van Ark geeft in een brief aan de Tweede Kamer haar reflectie op het kinderopvangstelsel in Nederland. Van Ark geeft aan trots te zijn op de kinderopvang in Nederland en schetst dat de krachtige punten van de Nederlandse kinderopvang zoveel mogelijk moeten worden behouden.
Reflectiebrief kinderopvang staatssecretaris Van Ark

Daarnaast spreekt zij haar waardering uit naar de manier waarop de sector de uitdagingen van de afgelopen tijd heeft opgepakt.

Ook noemt de staatssecretaris verbeterpunten voor de kinderopvang, waarin zij aangeeft dat de financiering via de kinderopvangtoeslag een belangrijk aandachtspunt is. Tevens stuurt ze de Evaluatie harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk naar de Tweede Kamer. Van Ark is sinds 9 juli de nieuwe minister voor Medische Zorg bij het ministerie van VWS. Zij geeft het stokje door aan Bas van ‘t Wout als nieuwe staatssecretaris van SZW.
 

Brief
In
haar brief gaat Van Ark in op de effecten van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (Wet IKK). De implementatie van zowel de IKK-maatregelen van 2018 als die van 2019 is goed op weg, schrijft zij. Aan het einde van 2019 waren volgens de geraadpleegde houders op nagenoeg alle locaties alle betreffende maatregelen geïmplementeerd. Het betreft aanpassingen in de beroepskracht-kindratio (zowel voor de dagopvang als de BSO) en invoering van eisen met betrekking tot de pedagogisch beleidsmedewerker.

Ruim 8 op de 10
Ruim 8 op de 10 houders stellen dat de implementatie van de maatregelen tot op heden (zeer) goed is verlopen. Wat ze vooral als positief ervaren is dat ze in de praktijk merken dat (een deel van) de maatregelen bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van hun dienstverlening. In de dagopvang wordt als positief ervaren dat door de BKR-aanpassing meer gerichte zorg en aandacht aan de baby’s kan worden besteed, wat de kwaliteit van de opvang (verder) verhoogt. In de BSO wordt genoemd dat de BKR-aanpassing financieel aantrekkelijk is en tot meer flexibiliteit leidt, zowel wat betreft het in te zetten personeel als wat betreft het aantal op te vangen kinderen.

Bij de invoering van eisen met betrekking tot de pedagogisch beleidsmedewerker komt er volgens de meeste houders structureel meer aandacht voor de inhoudelijke ondersteuning van pedagogisch medewerkers, groeit de bewustwording rond het belang van pedagogische kwaliteit en wordt die kwaliteit ook daadwerkelijk verbeterd. Naast deze positieve ervaringen geven veel houders ook aan één of meer knelpunten te hebben ervaren bij de implementatie. 

Houders van met name kleinere organisaties geven aan dat het implementatietraject van de maatregelen van 2019 hen veel tijd en middelen heeft gekost. Kleine houders blijken meer moeite te hebben met de implementatie en de naleving van de IKK-maatregelen. Bij de dagopvang merken een aantal houders op dat door de BKR-aanpassing het opvangen van baby’s minder rendabel is geworden en dat de stijgende vraag naar personeel in een steeds krappere arbeidsmarkt moeilijk is te realiseren. Bij de BSO merken enkele houders dat door de BKR-aanpassing hun medewerkers moeite hebben met de grotere groepen en zien enkele anderen dat de kinderen een grotere groep als lastig ervaren.