Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

Minister wil alle meertalige kinderopvang beter regelen

De meertalige kinderopvang die kinderopvangminister Van Gennip (SZW) wettelijk wil toelaten, mag ook bestaan uit andere talen dan alleen Frans, Duits en Engels (plus Nederlands). Wel wil de minister deze ‘anderstalige kinderopvang’ onderwerpen aan dezelfde eisen als in haar voorstel voor meertalige kinderopvang.


Het taalniveau van de pedagogisch medewerkers moet op orde zijn en aan het anderstalige aanbod moet een pedagogisch beleidsplan ten grondslag liggen.

Dat schrijft minister Van Gennip op 21 februari 2023 in een brief aan de Tweede Kamer. In ‘anderstalige kinderopvang’ kunnen nu al kinderen worden opgevangen waarbij de herkomst van de kinderen én specifieke omstandigheden mede een andere voertaal noodzaken (dus naast de Nederlandse taal). Organisaties die dit momenteel bieden moeten een gedragscode maken, maar er worden geen eisen gesteld aan het pedagogisch beleidsplan. Daarnaast is er nog geen taaleis voor medewerkers wat betreft deze andere taal.

In de toekomst moet in het pedagogisch beleidsplan staan hoe de kinderopvang(locatie) omgaat met deze vorm van anderstaligheid. ‘Juist bij kinderen die een andere thuistaal hebben dan de opvangtaal of -talen, is het van belang dat de locatie uitwerkt hoe emotionele veiligheid wordt geboden aan deze kinderen’, schrijft Van Gennip.

De precieze eisen aan het pedagogisch beleidsplan en het taalniveau van beroepskrachten in de anderstalige opvang zullen op een later moment, maar uiterlijk 1-1-2025, in het besluit kwaliteit kinderopvang worden uitgewerkt. Daarbij wil ze aansluiting zoeken met haar eerder gepubliceerde voorstel voor meertalige kinderopvang, wat een aanbod van Frans, Duits of Engels plus Nederlands mogelijk maakt. Maximaal 50 procent van de opvangtijd mag dan worden aangeboden in de Duitse, Engelse of Franse taal.

Van Gennip vindt het van essentieel belang dat zowel Nederlands als de andere taal op de groep gesproken worden door beroepskrachten die de taal op niveau 3F of B2 beheersen. ‘De pedagogisch medewerkers in de kinderopvang moeten zelf de betreffende taal goed beheersen, om een goed voorbeeld te zijn voor kinderen en een rijk taalaanbod aan te kunnen bieden aan kinderen.’

Wel streeft ze naar realistische eisen voor personeel. Pedagogisch medewerkers hoeven niet voor beide talen niveau 3F of B2 te beheersen. ‘De focus moet liggen op de taal die de medewerker in de praktijk tegen de kinderen spreekt. Het moet mogelijk zijn om native speakers in te zetten voor het Duits-, Engels-, of Franstalige deel, waarbij een andere medewerker Nederlands op niveau 3F spreekt.’ Taalniveau A2 van de niet-hoofdtaal kan al voldoende zijn.