
VNG, FNV, CNV, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Vereniging Netwerk Kindcentra, Ouders & Onderwijs, Stichting Voor Werkende Ouders, WOMEN Inc, Stichting Lezen en de PO-Raad doen de oproep in een brief aan staatssecretaris voor participatie en integratie Jurgen Nobel en staatssecretaris Sandra Palmen-Schlangen (herstel en toeslagen).
De ondertekenaars vinden het van groot belang dat de kabinetskoers wordt vastgehouden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een toegankelijke kinderopvang cruciaal is voor het creëren van gelijke kansen voor ieder kind. Een eenvoudiger financieringssystematiek, zonder kinderopvangtoeslag en het risico op terugvorderingen, zal bovendien zorgen voor meer vertrouwen, duidelijkheid en rust bij ouders.
Een ander onderdeel van het nieuwe stelsel is het aanwijzen van kinderopvang als een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Bij een DAEB mag er geen sprake zijn van overcompensatie. Dat betekent dat de overheidscompensatie ‘niet hoger mag zijn dan de nettokosten voor het leveren van de dienst kinderopvang plus een redelijk rendement’.
Voor de ondertekenaars is dit een logische en noodzakelijke stap. Het maakt publieke financiering mogelijk binnen een grotendeels niet-publieke sector. Met het nieuwe stelsel wordt bovendien fors geïnvesteerd in kinderopvang. Het is van groot belang dat deze middelen ten goede komen aan kwalitatief hoogwaardige, toegankelijke en doelmatige kinderopvang. Dit vraagt om regulering, vinden de organisaties.
In economenvakblad ESB stelt Thomas van Huizen, universitair hoofddocent Universiteit Utrecht, echter dat het nadeel van het DAEB-voornemen is dat kinderopvang dan nog steeds primair een dienst aan werkende ouders blijft. ‘Wil het kabinet het algemeen belang echt dienen, dan kan zij de kinderopvang beter opnemen in het Nederlandse onderwijsstelsel.’
Van Huizen wijst erop dat ouders die niet aan de arbeidseis voldoen het ‘ondergeschoven kindje’ blijven. ‘Het kabinet loopt daarmee achter op de wetenschappelijke consensus dat universele kinderopvang, dus voor alle kinderen, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de kansengelijkheid. In een volwassen kinderopvangstelsel staat het kind centraal.’










