
In een interview met GOAB licht Thomas van Huizen, hoofdonderzoeker van het EVENING-project, de belangrijkste bevindingen toe en gaat hij in op de implicaties voor toekomstig beleid en praktijk in de voorschoolse educatie. Volgens hem laten de recente resultaten van het EVENING-onderzoek ondubbelzinnig zien dat het rijk, de gemeenten en ve-aanbieders er goed aan hebben gedaan om het beleid van voorschoolse educatie te intensiveren.
De extra financiële middelen die de gemeenten sinds 2019 krijgen, betalen zich terug: de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie is spectaculair omhooggegaan, de ontwikkeling van de doelgroeppeuters is binnen meerdere ontwikkelingsdomeinen verbeterd, bij Nederlandse taalontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, executieve functies en fijne motoriek.
Vooral de stijging van de educatieve kwaliteit springt in het oog en valt bij internationale vergelijking op. ‘We laten in het onderzoek zien dat deze stijging voor een belangrijk deel kan worden toegeschreven aan de hogere inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach in de voorschoolse educatie.’
Van Huizen juicht het toe dat gemeenten extra uren beschikbaar stellen voor de pedagogisch beleidsmedewerker/coach in de voorschoolse educatie. Hij ziet graag dat alle ve-aanbieders op elke groep minimaal 80 uur per jaar een pedagogisch beleidsmedewerker/coach mogelijk (kunnen) maken. Op groepen met meer dan acht doelgroeppeuters zou de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker/coach dan de 10-urennorm blijven volgen. Een groot nadeel van de huidige urennorm is dat er grote kwaliteitsverschillen tussen centra ontstaan.








