Ruim 1000 kinderen werden gevraagd wat de impact van de oorlog is om hun gevoel en 96 procent denkt aan de oorlog in de Oekraïne te denken, waarvan de helft regelmatig of vaak. Omgerekend gaat het om zo’n 1,5 miljoen jongeren. Iets minder dan de helft van deze kinderen en jongeren is bang dat de oorlog ook in Nederland uitbreekt, terwijl nog eens ruim een derde van de kinderen hoopvol is dat de oorlog goed gaat aflopen. Basisschoolleerlingen denken vaker dan middelbare scholieren dat er ook in Nederland oorlog komt. Op de middelbare school voelen kinderen zich dan juist vaker machteloos.

Kinderen en jongeren kunnen hun zorgen gelukkig goed delen, bijvoorbeeld met ouders, vrienden en op school. Vier op de vijf kinderen praten met hun ouders over de oorlog in Oekraïne en ongeveer de helft van de Nederlandse kinderen met leeftijdsgenoten. Ook op school is er aandacht voor de oorlog in Oekraïne: 92 procent van de basisschoolleerlingen geeft aan dat er tijdens de les over wordt gepraat. Dit is een stuk méér dan bij middelbare scholieren, van wie 81 procent aangeeft dat er tijdens de les over gesproken wordt. Kinderen op de basisschool praten vaker dan middelbare scholieren met hun ouders over de oorlog in Oekraïne.

UNICEF benadrukt dat het in het belang van kinderen en jongeren is dat zij thuis en op school over hun zorgen kunnen praten. Door hun gevoelens serieus te nemen, kunnen mensen in hun omgeving zorgen en angsten verminderen. Unicef heeft in de afgelopen weken 40.000 leerkrachten voorzien van gesprekstips en online advies aan ouders.  

Eén op de drie Nederlandse kinderen komen in actie voor de Oekraïners, vooral basisschoolleerlingen. Een op de vijf komt nu nog niet in actie maar is wel van plan dit te gaan doen.  Zo hielpen kinderen met het inzamelen van lege flessen voor statiegeld of met een sponsorloop op school.