Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

Blog | Wat repareren we met méér kinderopvang-plus?

Er lijkt een opmerkelijke groei te zijn van inclusieve kinderopvang, ook wel kinderopvang-plus genoemd, of passende kinderopvang. Wat is er aan de hand met onze jonge kinderen dat al die extra zorg plots nodig lijkt? Sluit het aan op gevoelde onmacht bij opvoeders om nog te kunnen bieden wat kinderen nodig hebben? Beide vragen zijn verontrustend. Ineens veel aanbod van ‘zorgopvang’ is nog niet per se hetzelfde als ineens veel nood hieraan. Wat veroorzaakt wát?


Blog | Wat repareren we met méér kinderopvang-plus?
  • Een blog van Josette Hoex. Zij is is werkzaam als seniormedewerker op de afdeling Educatie & Opvang van het Nederlands Jeugdinstituut / NJi (voorheen NIZW) in Utrecht.

In de publicatie Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis (NJi, december 2022signaleerden we dat er sprake is van toenemende onzekerheid bij jonge ouders ‘of het wel helemaal goed gaat met hun kind’. Door de bomen het opvoedkundige bos nog zien is een grote klus in de huidige overmaat van online opvoedinformatie. Veel ouders zijn dan ook bereid een hoger uurtarief te betalen voor een kinderopvangaanbod dat hen op dit punt ‘ontzorgt’. Zéker met nieuwe regelgeving in het verschiet die de opvangkosten voor veel ouders drastisch reduceert. Mijns inziens is ‘ontzorgen door extra zorg’ een onwenselijke beweging ingeval dat leunt op opvoedonzekerheid van ouders en feitelijk niet wordt ingegeven door de behoefte van het kind. Het spoort ook niet met de in onderzoek geuite wens van ouders ‘zo gewoon mogelijk’ te blijven meedoen in gezin en omgeving.
Opvoeder en kind zijn gebaat bij een sterke pedagogische basis, met positieve sociale relaties en in verbinding met hun leefomgevingen. Kinderopvangorganisaties zijn hiervan onderdeel. Dit geeft de opvangsector een maatschappelijke opdracht. In een sterke pedagogische basis behoort het opvangaanbod dienstbaar en op complementaire wijze afgestemd te zijn op behoeften en vragen rondom opgroeien en opvoeden. Empathisch, zorgzaam, normaliserend. Bedoeld om het opvoeden meer te ontspannen, om geruststellend aanwezig te zijn. Beschikbaar en bereikbaar. Om opvoedkwesties met elkaar te delen en te verdragen. Dát is de alledaagse pedagogische rijkdom van kinderopvang.

Extra zorg
Ondanks de tendens naar normaliseren lijkt er een groei te zijn van kinderopvang die zich profileert op extra zorg. Argument hiervoor is een toename van ‘kinderen die opvallen’, kinderen waar iets mee is of zou kunnen zijn; kinderen waardoor groepsleiding zich overvraagd voelt. Maar: wat is er aan de hand? En: hoe sluiten we hier op aan?

Afgelopen najaar zijn verkennende rapportages over plusopvang naar de kamer gegaan (Kamerbrief over onderzoeken kinderopvang | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl), inmiddels gevolgd door verdiepend onderzoek.
Gemeenten melden dat zij vaker door kinderopvangorganisaties worden aangesproken op preventieve jeugdzorgmiddelen. Inspectie voelt toenemende druk voor een aangepast (lokaal) toezichts- en handhavingskader. In de sector, geënt op marktprincipes, ontstaat reuring over afwijkende kwaliteits- en financiële kaders bij de buren; iedereen kampt immers met personeelstekort en hoog ziekteverzuim, nog los van onrustige en lastige kinderen in íedere groep.

Regie
Dat er iets is gaan bewegen is duidelijk. Maar voordat we op alle regie-fronten gaan rennen, stel ik toch graag de hamvraag: wordt hier een urgent pedagogisch probleem geagendeerd van een onvoorziene toename van jonge kinderen met gedragsproblematiek en ontwikkelingsachterstanden (respectievelijk 83% en 93% van de plusgroepkinderen), of ontstaat hier een geitenpaadje in antwoord op heel andere kwesties?
Ik onderken uiteraard het bestaan van kinderen die extra opvoedsteun of gespecialiseerde aanpassing nodig hebben voor het realiseren van ontwikkeltaken. Gelukkig hebben we voor die (geïndiceerde) kinderen al lange tijd een passend aanbod, variërend van ve-locaties tot medisch kinderdagverblijven. En uit de wens om ‘zo lang mogelijk zo inclusief mogelijk’ te werken zijn succesvolle aanpakken als Alert4you en Knap lastig ontstaan, gewoon binnen het reguliere aanbod. Ik zie nu aanbod dat op het bestaande is gaan variëren.

Nieuw opvangaanbod tussen basisvoorziening en jeugdhulp in
In coulante gemeenten die financieel of met aangepast toezicht de helpende hand bieden, ontstaat nieuw opvangaanbod tussen basisvoorziening en jeugdhulp in. Gewoon onder het landelijk kinderopvangregime van kwaliteitseisen en toeslagenstelsel; ongewoon dankzij lokale jeugdzorgmiddelen en organisatorische uitzonderingen. Kinderopvang, onderwijs, jeugdzorg en specialisaties zoals logopedie en fysiotherapie springen hierop in met extra dienstverlening van preventief screenen tot behandeling-light. Vanuit het adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’ wordt kinderen die nog volop in ontwikkeling zijn, al voortijdig de maat genomen.

Kindgerelateerd budget 
Ik vind het legitiem om van nieuwe diensten die in meerdere stelsels profiteren van kindgerelateerd budget te vragen om hun bestaansrecht met pedagogische argumenten te expliciteren. In welke nood van kind en ouder voorzien zij? En mocht de noodzaak van nieuw aanbod er blijken te zijn, dan moeten hiervoor op stelselniveau eenduidige kaders komen. Intussen blijft die hamvraag bij mij knagen…  Bij sectorale kwesties gaat het al snel over méér geld en organisatorische oplossingen. Ik pleit ervoor om onszelf daar in dit geval even van te weerhouden. Want wie of wat gaan we repareren met nieuw aanbod?

Wat mij boeit zijn onderliggende pedagogische vragen zoals:

  • Gaat het werkelijk minder goed met onze kinderen; is hun gedrag veranderd in voorgaand decennium? Waardoor zijn de huidige zorgvragen over gedrag en ontwikkeling ontstaan?
  • Staat wellicht de pedagogische draagkracht van reguliere kinderopvang en onderwijs onder druk; lukt het daar niet meer om individuele kinderen wat extra rust, ruimte en aandacht te bieden waardoor zij nét wat meer kans krijgen om op eigen tempo en wijze ‘te rijpen’? Kan men nog wel die pedagogisch-noodzakelijke stabiliteit en veiligheid bieden gezien personeelstekorten en -wisselingen, werkdruk en ziekteverzuim?
  • En wat zegt dat groeiend zorgaanbod over opgroeien en opvoeden anno 2023? Staat de pedagogische opvoedrelatie onder druk; voelen ouders zich steeds minder opvoed-bekwaam en daardoor steeds meer afhankelijk van experts? Waar is de pedagogische basis gebleven die steunend om ouder en kind heen kan staan; krijgen mede-opvoeders nog voldoende opvoedmandaat?
  • Ook stemt het tot nadenken over hoe wij willen bouwen aan een werkelijk inclusieve samenleving als we nieuwe mogelijkheden creëren om binnen basisvoorzieningen een excluderend aanbod te organiseren op noemer van ‘inclusieve opvang’?

Dringende vragen, waarop we nog geen antwoorden hebben. Vragen die moeten meegaan naar de diverse beleids- en onderzoeksagenda’s wil men doelmatig en zinvol kunnen reageren. Het gaat immers over publiek geld. Over de gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid voor sterke pedagogische basisomgevingen. Zonder geitenpaadjes of eigen profijt. En mét empathie voor het belang van kinderen. Wonderlijk genoeg zijn we bij dit soort ontwikkelingen geneigd én bereid om zonder meer het kind als ‘hét probleemobject’ te accepteren. Maar wat kan het voor kinderen opleveren als we iets zelfkritischer kijken naar al die contextuele factoren die een plezierig en gezond kinderleven remmen, hinderen, onder druk zetten, frustreren? Wie of wat is werkelijk ‘in nood’? Ik hoop dan ook oprecht dat in het zoeken naar antwoorden, áltijd de afsluitende vraag van pedagogische aard zal zijn: is wat wij nu afspreken wérkelijk in het belang van het welbevinden en de ontwikkeling van kind en ouder?

 (Bron: https://blog.pedagogiek.nu/blog/2023/04/25/wat-repareren-we-met-meer-kinderopvang-plus/​