Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang

Ingezonden artikel

Over de 'Taaltuin' een project van GoedeSpeelprojecten welke een nominatie ontving van de Europese Unie voor het prestigieuze European Language Label2015.

Bewegen en cognitie

Er is al veel onderzoek verricht naar de relatie tussen bewegen en cognitie, meer specifiek op de leerprestaties van kinderen en jongeren. En hoewel vast staat dat sport en bewegen een positieve invloed hebben op de fysieke gezondheid is een exacte relatie naar schoolvaardigheden nog niet aangetoond. De recente uitkomsten van de onderzoeken zijn niet eenduidig, betroffen een te korte periode en/of een te kleine onderzoeksgroep. Wel al is aangetoond dat sport en bewegen een gunstig effect hebben op aandacht, concentratie, motivatie, fitheid, sociaal-emotionele vaardigheden en minder schooluitval. In het rapport ‘Effecten van fysieke activiteit op cognitie en de hersenen van kinderen in het primair onderwijs’ (UNCG, RUG, VU, 2015) worden de effecten beschreven van fysiek actieve reken- en taallessen (Fit&Vaardig op School – F&V). Uit de voorlopige resultaten blijkt dat de kinderen die de F&V-lessen hebben gevolgd na twee jaar, significant meer vooruit zijn gegaan op rekenen en taal dan de kinderen in de controlegroep.

F&V-lessen worden drie keer per week in het klaslokaal gegeven. Tijdens elke les worden 10-15 minuten aan rekenen en taal besteed. Het niveau van de lesstof sluit aan bij de Nederlandse reken- en taalmethodes (groep 4 t/m. 7 van de basisschool), met de nadruk op automatiseren en herhalen. Aan het begin van elke les staan de kinderen en starten hun basisbewegingen (ze joggen op de plaats, maken kniebuigingen, spreid-sluit-sprong, boksbewegingen enz. ), daarna volgt een korte taal- of rekeninstructie. Tot in Canada en de Verenigde Staten wordt dit project met belangstelling gevolgd.

Speelruimte voor taal

Een variant op de F&V-lesmethode is het project ‘de Taaltuin’ naar een idee van Fenneke Hordijk, neerlandicus en beeldend kunstenaar. Hordijk’s jarenlange ervaring met o.a. Pabo-studenten bracht haar op het idee om taalstimulerende speelplekken te bedenken. Het kind speelt, klimt, springt en rent, maar ontwikkelt tegelijkertijd zijn taal. Een taaltuin om minder taalvaardige kinderen een steuntje in de rug te geven, spelenderwijs in de vrije ruimte kunnen oefenen wat ze tijdens de les geleerd hebben. Maar er is meer. Een aantrekkelijke groene ruimte stimuleert het kind tot buitenspelen en het verbruik van meer energie. Niet alleen tijdens de schooltijden maar ook nadien of in het weekend, immers een open, toegankelijke plek waar kinderen (mét hun ouders) uitgedaagd worden tot spel. En niet onbelangrijk: de volwassenen worden door het kind in het spel getrokken, en niet andersom. Professor Fukkink (bijzonder hoogleraar Kinderopvang en educatie voor het jonge kind) verwoordt het zo: “ taalstimulering moet in evenwicht zijn met speelruimte voor kinderen en sensitiviteit voor hun behoeften “. Het intrinsieke vrije spel, wat door het kind zelf bedacht wordt, laat onomwonden zien hoe diverse ontwikkelingsdomeinen tegelijkertijd worden gestimuleerd: indrukken verwerken, overleg plegen, plannen bedenken en uitvoeren enz.  Uit onderzoek blijkt dat kinderen onderling juist complexere en langere taalhandelingen gebruiken, dit in tegenstelling tot de interactie met volwassenen. Dan zijn de zinnen juist kort (Deunk, M., 2009).

Fysieke geletterdheid ……….

In de wijk Spangen is de eerste Taaltuin in 2015 gerealiseerd. Een wijk waar veel sprake is van taalachterstand of beter gezegd van een ‘blootstellingsachterstand’. Een taalachterstand door onvoldoende blootstelling aan de eerste of ook tweede taal van een kind ( van der Ploeg et al., 2007 ). In de Taaltuin komt de ontluikende geletterdheid, verbeelding en fysieke ontwikkeling samen en niet in de laatste plaats ‘taal en ouderbetrokkenheid’.

Fysieke geletterdheid betekent:  

  • een effectieve interactie met eigen omgeving en andere mensen (taal).
  • het vermogen om effectief te bewegen,
  • de wens om te bewegen,
  • perceptuele vaardigheden oefenen, en
  • (zelf)vertrouwen in effectiviteit.

Het betekent ook dat het jonge kind zelfvertrouwen opdoet en zich uitgedaagd voelt tot iets nieuws. Maar vooral: dat het zich spelenderwijs woorden en begrippen toe-eigent.

De Taaltuin is nog steeds in ontwikkeling en aan de inmiddels bestaande drie taalspeelleer-objecten ( springletterpaaltjes, woordslang en geoparcours ) wordt daar nu een vierde aan toegevoegd: de OndersteBovenGlijBaan. Een glijbaan met heel veel verschillende ‘kanten’. Je kan glijden, klimmen, kruipen, aan de onderkant klauteren, door buizen roetsjen, door grote glazen knikkers gluren en nog veel meer. Maar wat je ook doet, je komt overal teksten tegen. Langere teksten, raadsels, gedichten, spreuken, want deze glijbaan is bedoeld voor kinderen die al wat meer leeservaring hebben en ‘leeskilometers’ moeten maken. Soms staat de tekst op z’n kop, soms staat een tekst in een donkere buis ‘geprikt’ en kun je die alleen overdag lezen. De onderstebovenglijbaan zet dus alles op z’n kop, zodat je kan leren, lezen, bewegen en ontdekken.

GoedeSpeelprojecten is met de Taaltuin door de Nationale Onderwijs Tentoonstelling genomineerd voor de Publieksprijs Innovatie Award2017 (NOT). In 2015 ontving de Taaltuin een nominatie van de Europese Unie voor het prestigieuze European Language Label2015.



At van Steijn,